Terwijl ik de laatste koeien aanhaal om door de melkstal te gaan, vliegt een groepje jonge zwaluwen vlak over en om me heen. Ze zijn net uitgevlogen vanaf hun comfortabele nest bovenop een ijzeren stalbalk. Hun verenpak is nog niet helemaal volgroeid zodat het licht van de tl-buis er een beetje doorheen schijnt, als ze in toerbeurt een mot-vlindertje proberen te vangen dat om de buis heen fladdert.
Vermoeid van de mislukte pogingen rusten ze soms even uit op een randje boven in de stal of vliegen ze weer terug naar hun nog veilige nest van takjes en leem, ongetwijfeld opgevuld met een kussentje van bruine en witte koeienharen. ‘t Valt nog helemaal niet mee, zelf voor je eten zorgen. Pa en ma zijn nergens te bekennen. Waarschijnlijk scheren zij buiten laag door de lucht, om bij het laatste schemerlicht nog wat buit binnen te halen. Misschien heeft het groepje jongen er straks nog wat aan als ze moe en onverrichter zake terugvliegen naar hun slaapplek. Kunnen ze morgen een nieuwe poging wagen.
Ik loop door, vier koeien links, vier koeien rechts. Als ik in de put sta hangen de uiers iets boven schouderhoogte, de koeien schuin achter elkaar, kop naast kont, zodat je er gemakkelijk bij kunt.
Enige romantiek is het boerenleven niet vreemd. Voor de meeste mensen die ik spreek heeft het boerenleven de uitstraling van vrijheid, rust, romantiek en dicht-bij-de-natuur. Niet heel lang geleden had iedereen nog wel een familielid of bekende die een boerderij bezat en zitten de herinneringen aan de onbevangen speeluurtjes op de boerderij zo ongeveer in het nationaal geheugen.
Mijn ouders spraken vaak over het boerenleven. Mijn moeder had daar haar Friese roots en roemde de Friese mentaliteit van vroeg opstaan en orde. Over hoe ze overal met neefjes en nichtjes op de boerderij kon spelen, in het hooi, bij de kalveren, met de melkman mee. Hoe de koeien met de platbodem over het golvende water met de kop in de wind naar de weide werden gebracht. Mijn vader, als jonge jongen werkzaam op dezelfde boerderij als waar ik nu woon, maar dan als Deventer stadsjongen, heeft het over het gevoel van vertrouwen, één keer uitleggen en probeer het maar, het gemak waarmee hij zonder allerlei mitsen en maren hetzelfde werk mocht doen als de meer ervaren boeren. Over hoe hij bij de gesprekken betrokken werd en over de voldoening die dit alles gaf als het hem goed afging. Koeien melken, met de paarden naar de smid, je wassen bij de buitenpomp én hoe hij eens vergat de stal goed af te sluiten. Opa Tjoonk bonkte een paar keer met de bezemsteel tegen het plafond zodat de jonge knecht zelf achter de loslopende veestapel aan kon gaan. Daarna was er weer gewoon brood met spek en koffie.
Regelmatig vraagt iemand om even mee te mogen met het melken. De koe heeft, zo van enige afstand, een fijne knuffeluitstraling en een heerlijke rustige energie. Vreemden in hun melkput, dat vinden koeien echter een dingetje. Bij de minste of geringste verandering laten ze dan ook hun uitwerpselen vallen om dat aan te geven.
Zo kwam mijn nichtje, die het melken graag wilde mee maken, al eens lichtelijk geschokt terug uit de melkput omdat de koeien daar de boel onder hadden gepoept, en dat stonk.
Een studente die met een van onze kinderen mee kwam leek het prachtig, in knal oranje overall de stal in. Ze kwam onder de spetters terug, maar vond het toch een boeiende ervaring in de melkput te hebben gestaan bij die grote koeien.
Mijn neef daarentegen heeft dit alles glansrijk doorstaan en zal geen moment onbenut laten om het melken over te nemen als hij op bezoek is. Een nichtje heeft zelfs net zo lang gezocht tot ze haar eigen boer vond. Hun heeft het vrije gevoel van boer zijn echt te pakken gekregen.
Zelf vind ik het nog steeds heel relaxed, melken. Dat gevoel om dicht bij de dieren te zijn, met je handen te werken en zo contact te maken is gewoon fijn om te doen. Dat moest wat groeien. Koeien vond ik altijd al leuk, het melken was eerst toch spannend. Na een paar weken bovenaan het trapje van de melkput gezeten te hebben wilde ik het ook leren. Ik kreeg een zogenaamde rustige koe toegewezen die wel stil zou blijven staan als je haar uier schoon maakte en het apparaat eraan hing. In mijn geval, bijna 30 jaar geleden, was die eerste rustige koe Ella. Ik weet het nog precies. Uiteindelijk tilde Ella toch even haar achterpoot op omdat ik het waarschijnlijk anders deed dan de boer, zodat ik de hele boel verschrikt uit mijn handen liet vallen. Aanstaande manlief deed het geduldig nog eens voor. Liefde overwint van alles en ik heb het heus goed geleerd.
Ook de nieuwe liefde van Niels (zoon en student met weinig boerenaspiraties over gehouden nadat hij als driejarige alle koeiennamen uit zijn hoofd had geleerd) had haar zinnen gezet op een melksessie in de ochtend. Overall aan, stal in… nee toch maar niet… er stond nog net een koe op het doorlooppad en die vond ze wel héél groot ineens… O.K., daar gaan we dan toch. Deur door, trappetje af. Hóóg die koeien!
Ze kreeg een rustige koe toe gewezen. Met gestrekte arm poets ze netjes het uier schoon. De boer doet een aantal keer voor hoe je het apparaat eronder hangt. Niels filmt het. Eén koe achteraan schijt nog even vlak langs de putrand, maar dan raapt ze al haar moed bij elkaar en hangt mooi het apparaat onder de koe. Pff… dat was wel weer genoeg voor vandaag. Dicht tegen elkaar aan, armen om elkaar heen, loopt het stel tevreden de stal weer uit. Toch even van het boerenleven geproefd. Romantisch toch?
Boerin zijn is voor mij nog steeds dicht bij de natuur, het gevoel van vrijheid, maar je moet wel even in het juiste ritme komen om de schoonheid ervan elke dag weer tot je door te laten dringen. En dan is het ook nog steeds romantisch.
Geniet van het weekend en bij het juiste ritme dein je vanzelf mee met de natuur en de liefde.
Lyke